De fluithaas wordt hoger en hoger de bergen in gedreven, op zoek naar kou. De zomers in Yellowstone zijn te warm voor zijn dikke vacht. Tot hij op een dag niet hoger kan.
Je weet dit niet.
Je ziet een klein dier op een steen voor een hol in een rots zitten, een cozy warm bontmutsje met twee oren in de vorm van halfronde noodle-kommetjes. Kogelogen verraden geen ondraaglijke hitte.
Een stem vertelt, benadrukt de warme vacht en de droge droogte en de enorme honger en de barre winter in Yellowstone en de groeiende afstand die hij af moet leggen – en je ziet hem heen en weer rennen van hol naar dal om gras te verzamelen.
Er volgt een tussenshot van lieflijk spelende kleine vosjes, lieflijk spelende kleine wolfjes, op en neer wippende adelaars- en laplanduilskuikens met pluizige vleugels van dons die even later als gestrande vliegers tussen takken hangen.
Geef het publiek eerst medelijden, dan vrees, zegt Aristoteles.
Films, boeken, muziek: oefenveldjes voor emoties, mee-leven.
Elke keer als de fluithaas naar de vlakte rent om grasstengels door te knagen loopt hij gevaar om weggerukt te worden door de arend, de wolf, de vos. Klimaatverandering doet hem niet uitsterven, zijn dikke vacht doet dat.
Releasing phenylethylamine in the bloodstream slows aging, makes us happier.
Zonder medelijden, zonder vrees doet het lichaam zijn werk niet.