De ontwerper bedacht de stoel ongetwijfeld toen hij in bed lag en meer van haar haar wilde ruiken, vleug vanille, maar haar hoofd niet kon vinden. Hij probeerde dichterbij te komen, vleide zich tegen haar lichaam, maar haar knieën vormden een scherpe hoek. Haar rug, die als een dam opdoemde, trok alle dekens bij hem weg. Haar hoofd lag ver weg op het andere kussen. Als een los geheel. Het zweefde in een andere wereld.
Laten liggen en betere woorden vinden. Terugkeren, redigeren. Inklinken zoals de grond buiten: de snippers houtschors laten zich na de stortregen makkelijker in de klei trappen, bovenop de moestuingrond, de geknipte cedertakken en naalden. Ik maak de bodem gereed voor een egelhuis, maar het is vochtig, in november komen de slagregens, het zal onder water lopen.
Ze ligt nog te slapen. Het kind huilt nog niet, de oma verheft haar stem nog niet. Maaimachines rusten. Ik hoor vlinders in de tuin cirkelen. Zet koffie en maak een filmpje over Cognitive Biases, koptelefoon op. Het brein wil wel inzien dat het zich om de tuin laat leiden door visuele illusies, maar toegeven dat het cognitieve fouten maakt is moeilijker voor het brein door hoe het brein in elkaar zit: het is onderhevig aan allerlei cognitieve biases die dat moeilijk maken.
[Mijn zestonnige olifant wil de andere kant op – en ik sla De egel en de vos open, van Isaiah Berlin.]