The Snows of Kilimanjaro speelt zich af in Afrika. Harry Street, een schrijver, is tijdens een safari gewond geraakt aan zijn been, en de daaropvolgende ontsteking is zo ernstig dat hij aan de voet van de Kilimanjaro zijn dood moet afwachten, intussen terugblikkend op zijn leven. Door middel van de stream of consciousnesstechniek worden de gevoelens van de romanschrijver die aan gangreen sterft beschreven. Hemingway beschouwde The Snows of Kilimanjaro als zijn mooiste verhaal.
‘With a sigh that she refused to deepen into a groan’ (Doris Lessing), zo probeer ik te lezen, mijn zucht niet tot een schreeuw te laten worden. Ernest Hemingway. Beste schrijver dit, beste schrijver dat. Hoe kan dit? Waarom lukt The Snows of Kilimanjaro niet? Als iets irriteert betekent het vaak dat een fel licht een donkere plek bereikt, een plek in jezelf die je liefst donker wil houden, niet geïnfiltreerd wil zien, je woede en wrok over al die mannen en hun geschrijf, en hun geklaag, godbetert, buitenliterair dus, maar goed, als ik dan kijk naar het verhaal: er zit veel dialoog in maar zij mag niet veel zeggen, alleen aangeven, alsof ze er enkel is voor zijn monoloog; er zitten flashbackachtige koortsdromen in en die zijn allemaal, hoe zal ik het zeggen, op een bepaalde manier hetzelfde, stoer, sterf je zo, is er geen saaie bij? Het voelt niet authentiek, maar goed, wat weet je daarvan, helemaal niks. En je ziet de structuur van het verhaal als een staketsel door het vertelde steken: dialoog, flashback, dialoog, flashback, dialoog, flashback, wachten, in spanning zitten of het vliegtuig dat hem moet redden op tijd komt, en hij heeft dingen nog niet geschreven en hij is een schrijver en gaat dood, dus die flashbacks zijn de dingen die hij had willen schrijven, stop ze er maar in, en dan gaat hij inderdaad dood, terwijl hij ligt te wachten op het vliegtuig dat hem komt redden, en hij vliegt in het vliegtuig en hij ziet het licht van de Kilimanjaro en hij sterft, naast haar in bed, het was een droom. Het is een plot van niks, waarom zou je dan plot hebben?
‘Describing, we become…’ In deze drie woorden geloof ik, ik ervaar ze als een diepe waarheid, die ik nauwelijks kan uitleggen (lees Caroline Myss, Ursula K. Le Guin). Omdat ik in de kracht en macht van woorden geloof, denk ik dat je ontzettend voorzichtig moet zijn als je schrijft met een resentful voice, wat ik nu over Hemingway doe, resentment is de meest lelijke emotie die ik ken, uitzonderlijk afstotend, en het is exact deze resentfulness die ik aantref in het verhaal van Hemingway, de machteloosheid en frustratie in het personage Harry, de man die vrouwen haat, die rijken haat, van wie hij profiteert, zowel van de rijken als van de vrouwen, die zichzelf haat, omdat hij dingen niet geschreven heeft. Het kan zijn dat je resentment de wereld in wil slingeren – your biography becomes your biology en vice versa – dat je daar de literatuur voor wil gebruiken, dat je dat stopt in een poppetje. Maar who cares? Het omgekeerde is moeilijker, het inslikken van je verongelijktheid, het gebutste ego, het om je heen slaan, kortom, volwassen worden. Wat maak je dan?
‘s Avonds in bed lezen we elkaar Hemingway voor (A Moveable Feast) die schrijft over Schruns, een prachtig verhaal over het skidorp en de bergen waar hij maanden achtereen verbleef (delen van deze herinnering komen voor in het verhaal van Kilimanjaro). Hij vertelt rustig. Je mag een poppetje (Harry Street) niet verwarren met de schrijver (Ernest Hemingway) maar dat is een weinig prikkelende leeshouding. Jezus, de man verbleef maanden achtereen in de bergen, een kindermeisje zorgde voor Bumby, zijn kind, een ander stak de kachel aan.