‘Art for art’s sake is a philosophy of the well-fed’, zegt Frank Lloyd Wright op een boekenlegger van NAi Boekverkopers, en ik ben het met hem eens, ik heb die filosofie hard nodig. Ik bevind me ‘in the twilight of human time’, de situatie is ernstig (Adam Greenfield). Het ijs smelt. Superstormen teisteren de uitgeputte aarde. We raken gewend aan steden die overstromen. Gif dringt de voedselketen binnen. ‘We shit the bed.’ ‘Seas are now hostile to life’. Binnenkort eten we kwallen en bacteria, de enige levensvormen die gedijen in vervuilde oceanen. We hebben adolescente (machts)fantasieën: strength, control, escape, transcendance. We spreken in slogans. ‘Tech will save us.’ ‘Growth will save us.’ Helaas is er maar één ding dat ongebreideld groeit: kanker. Voor het overige dat leeft geldt: ‘Death is the end in every sense.’ Geboorte, groei, dood, vernieuwing (ruimte voor iets nieuws). ‘There will no rescue via growth, no escape from our planet, no escape from ourselves.’ Als de mensheid uitsterft is dat niet erg, het gat wordt gevuld. Maar goed, nu we er toch zijn, laten we dan ook hier zijn. Wij zijn alles wat we hebben. ‘We’re not good at dealing with each other. Our tech makes that worse.’
Adam Greenfield hield een vergelijkbaar verhaal als Richard Fortey (The story of complexity, ‘richness’) en Rachel Armstrong (Icological being, overstromende steden, cultural signs) en het is raar – en misschien onbelangrijk en misschien begrijp ik ooit waarom – dat ik me wel tot hen en niet tot hem aangetrokken voel.

DEAF14, The Progress Trap, 23 mei, lezing Adam Greenfield, At the end of the world, plant a tree; Practices and considerations for the twilight of human time

»