Omdat Tolstoj had geschreven: ‘Leg geen voorraden aan op aarde. Op aarde wordt alles door de wormen aangevreten, door roest aangetast, door dieven gestolen’, ging Wittgenstein na zijn terugkeer in Wenen in augustus 1919 rechtstreeks naar de bank om te vertellen dat hij geen prijs meer stelde op zijn geld, waarna zijn geërfde vermogen werd verdeeld onder de overige familieleden, die er niet allemaal even gelukkig mee waren. – uit De algehele geschiedenis van het denken

«