In december 1948 werkt Patricia Highsmith op de speelgoedafdeling van Bloomingdale’s, waar een vrouw in bontjas een pop koopt. Ze stalkt haar in de zomer van 1950 (30 juni). In de winter van 1951 (21 januari) nog een keer. Ze ziet haar op de oprit bij haar huis, de vrouw zit achter glas, in een auto. Ze schrijft een boek onder de naam Claire Morgan, The Price of Salt (1952), daarvan is een film gemaakt, Carol (2015).
Een biografie lezen voelt als stalken, maar dan tweedehands, thuis, op een stoel: via de lustvolle ogen van de biograaf, Andrew Wilson (in de epiloog trekt hij haar kamerjas aan), rijst het beeld van een schrijver die meer van dieren houdt dan van mensen, meer van mensen dan van vrouwen, meer van vrouwen dan van kinderen. ‘The idea of women in a library appalled her, the thought that they could be menstruating at the same time as reading was disgusting.’
Patricia Highsmith schrijft boeken, verslindt liefdes. ‘She’d change lovers for each book.’ Ze kookt konijn in witte saus voor haar katten, zelf eet ze niet. Ze heeft vaak tandpijn. Ze drinkt voor het ontbijt. Ze houdt 300 slakken en begraaft enkele om te ervaren hoe dat voelt.
Notitie: ‘Existence is a matter of unconscious elimination of negative and pessimistic thinking. I mean, to survive at all. And this applies to everyone. We are all suicides under the skin, and under the surface of our lives.’ Kathleen Senn, de echte Carol, onwetend van de indruk die ze op Patricia Highsmith maakte, loopt op 30 oktober 1951 naar de garage, doet de deur dicht, start de motor.
Beautiful Shadow, A life of Patricia Highsmith (2003)