Het levende spul in de cellen van schimmels, dieren en planten, van al die soorten, is hetzelfde. We hebben het van onze voorouders, de bacteriën, meegekregen, schrijft Arjen Mulder. We delen onze levende substantie met planten.
Hij heeft geen idee hoe we ons verheugen op zijn boek. Gisteren viel het op de vloer. Ik verlang naar een leven waarin ik het direct kan lezen. Dat leven heb ik als ik spijbel.
Planten zijn voor mij de wezens met zachte stelen, groen en buigzaam, kleiner dan ikzelf. Het lukt me niet om bomen planten te noemen, bomen zijn bomen, ze zwiepen en kraken in de wind.
Even was ik bang dat de kraaien de eksters in de ceder verjaagd hadden, maar ze zitten weer hoog op hun nest. Sinds gisteren, toen een boomveiligheidsinspecteur met een ipad langsliep, weten we dat de ceder een ceder is, een conifeer, verwant aan dennen.
Wij eten geen coniferen en ook geen varens, schrijft Mulder.
Wij eten bloemplanten, de soort die later kwam.
Evolutiefases
1. bacterie
2. algen
3. mossen
4. varens
5. coniferen
6. bloemplanten
Galeano laat in één van zijn boeken het begin beginnen bij korstmossen. Wieren die een rots opkruipen, aan land gaan, een symbiose tussen alg en schimmel. Het is zo menselijk om dat te doen.
Planten zullen de wereld redden, als iets de wereld redt, schrijft Mulder. Ze hebben dat steeds gedaan, ze overleefden alle vijf grote uitroeiingsrondes.