Peter Matthiessen, De Sneeuwluipaard (1978)
Sylvain Tesson, De sneeuwpanter (2021)
Tesson zegt dat Matthiessen in zijn boek hoofdzakelijk met zichzelf bezig is, terwijl ik Tessons boek als zelfzuchtig ervaar. Zou Tesson dat voelen – schrijft hij bij voorbaat in de aanval, niet als een gier die geduldig wacht tot het laatste sprankeltje leven gedood is, maar als een nijlpaard die in korte tijd de grootste hoeveelheid mest wegslingert? Matthiessen neemt voortdurend waar – gedrag van mensen die hij tegenkomt, met wie hij weken loopt en afziet, de rotsen, het licht, de sherpa’s, de dragers die liever sneeuwblind raken en helse pijnen lijden dan zich beschermen, die hun nieuwe schoenen verkopen, de vrouwen die mest rapen en te drogen leggen. En inderdaad, Matthiessen ziet de sneeuwluipaard niet, een mooi zwart gat waar ik als lezer in verdwijn.