‘Ik ben een lichaam. Alleen een lichaam. Alles wat gedaan moet worden, wat gedaan kan worden, moet gedaan worden binnen dit lichaam’, noteert de stervende Lars Lennart in De dood van een imker van Lars Gustafsson (1936-2016). Maar wanneer komt dat besef en wordt een lichaam deel van wat je bent. Als je pijn voelt, oud wordtg, het altijd voelt. Een jong en soepel lichaam kun je negeren en rustig laten verkommeren. En plots is het er dan. Staat het pontificaal tussen jezelf en de werkelijkheid, eist het zijn stramme rol op. Soms wil het zelfs als het in goede staat verkeert de hoofdrol. Door het uit te hongeren of vol te proppen, leeg te kotsen, af te jakkeren, voel je het zitten. Steeds bereid om te vechten, ook tegen jou, en toch is het zelden de winnaar. Erg welkom is een lichaam in die aanwezige toestand nooit. Altijd wordt het wel ergens om gehaat. Dat wat onlosmakelijk van jou is, keert zich tegen jou. Immuun voor je verzet. – Johanna Spaey