I remember thinking at the time: there are birdwatchers, there are star-gazers, and there are people like me who watch people. – Gerald Foos
Gay Talese schreef een boek over een man die in de jaren zestig in Aurora een motel kocht, zodat hij ongestoord mensen kon bespieden. Jarenlang lag hij in een ruimte onder het dak van het motel, keek door nepventilatiegaten naar beneden en zag honderden mensen seks hebben. Het boek, The voyeur’s motel, bestaat voor een derde uit notities en reflecties die hij al die jaren bijhield.
Gay Talese moest 35 jaar wachten voordat hij iets met dit verhaal kon. Gerald Foos, de moteleigenaar, benaderde hem al in 1980 maar wilde op dat moment niet met zijn echte naam naar buiten treden. Talese moest, net als elke voyeur, geduldig wachten om te krijgen wat hij wilde. ‘His occupation was anticipation’ schrijft Talese over Foos, de voyeur.
A voyeur is motivated by anticipation; he quietly invests endless hours in the hope of seeing what he hopes to see. And yet for every erotic episode he witnesses, he must be privy to multitudes of mundane and, at times, stupendously boring moments representing the daily human routine of ordinarinous – of people defecating, channel surfing, snoring, primping in front of a mirror, and doing other things too tediously real for today’s reality television. No one is more underpaid on an hourly basis than a voyeur.
Een schrijver is natuurlijk een voyeur en daarnaast een exhibitionist-by-proxy. Gerald Foos vond het bespieden van motelgasten moreel verdedigbaar omdat ze er toch niets van wisten. Wat hij beschrijft is zeer expliciet. Gay Talese gaat een stap verder, hij publiceert. Een geweldig boek omdat je als lezer medeplichtig wordt. Wie leest, oh, lust van lezen, schendt de privacy van al die mannen en vrouwen.