Ik ontdekte dat die stomme groene parkieten de tamme kastanje op het grasveld verderop leeghalen. Ik zag er één van dichtbij zo’n ding openmaken en er lekker van peuzelen. Toen vond ik ze niet stom meer. Er lagen er veel op de grond, maar geen enkele vogel leek er echt iets mee te kunnen. Dus ik aan de slag om ze kapot te stampen. En ja hoor, toen ik even later terugliep zat er een groep kauwtjes heerlijk van te eten.
Bij de overburen vliegen spreeuwen af en aan met grote groene – ze zijn helemaal niet wit – druiven in hun snavel. Hier zijn ze bezig met onze rode druiven, maar het echte werk moet nog beginnen. Er zit nog te veel blad omheen, ze durven niet goed, maar ze zijn weer in het land. Gezellig! Het idee dat we onze hele druivenoogst aan de spreeuwen doneren voelt leuk.
Straks het uitgebloeide slangenkruid afknippen en de zaadjes oogsten, om de bijen volgend jaar nog meer te kunnen bieden. Dit jaar zagen we vier verschillende soorten in de tuin. Hé, deze heeft een oranje kontje, heeft die dat ook?
De slakken hebben goed gevreten van bepaalde zaken in de moestuinbakken. Kool is aangevreten door de rupsen. Dat zijn vast mooie vlinders geworden.
Dit jaar zaten er veel rare slome torren in de tuin en in huis, weet nog steeds niet welke soort.
Dan de gigantische spinnen die overal van die enorme webben hebben gemaakt. Wat is dat voor kolder, bang zijn voor spinnen?
Gisteren zat ik een tijdje op het bankje bij het grasveld en daar valt vanalles te zien. Die parkieten dus, de kauwen, wat eksters en wat kleine vogeltjes die luidruchtig fladderen en een malle hupsende vlucht hebben, waarbij ze dan weer wel, dan weer niet met hun vleugels slaan. – A. H.