Everything has already begun before, the first line of the first page of every novel refers to something that has already happened outside the book. Or else the real story is the one that begins ten or a hundred pages further on, and everything that precedes it is only a prologue. The lives of individuals of the human race form a constant plot, in which every attempt to isolate one piece of living that has a meaning separate from the rest – for example, the meeting of two people, which will become decisive for both – must bear in mind that each of the two brings with himself a texture of events, environments, other people, and that from the meeting, in turn, other stories will be derived which will break off from their common story. – Italo Calvino, If on a Winter’s Night a Traveler
We zitten weggezakt in een bank, biertje op tafel waar we niet bij kunnen, ze houdt haar knieën tegen elkaar alsof ze desalniettemin met rechte rug op een harde stoel zit. Ze zegt ‘wist je dat er twee typen vogels zijn? Er zijn er die kunnen vliegen en poepen, en er zijn er, die moeten stoppen, stil zitten, en die kunnen dan pas poepen.’ Ze zegt ‘ik zou willen weten hoe dat zit’. Nu ik dit weet, nu ik weet dat ze dit wil weten, wil ik het ook weten, met iets erbij: waarom wil ze dit weten? Terwijl ze me het vertelde, in combinatie met haar knieën tegen elkaar, gebeurde dat.