Ik wil een verhaal vertellen over een auto, en een verhaal van Marshall McLuhan. Hij heeft een model bedacht, iemand toonde mij dat model, dat gaf rust, een manier om over dingen na te denken, zonder affectie. Van Bruno Latour had ik tot eergisteren niets gelezen. Zijn boek, De Berlijnse sleutel, lag op tafel, op een terras, iemand maakte een opmerking, helaas niet over de inhoud van het boek. De twee kwamen samen.
We zijn hybride monsters, half denkende wezens, half onbezield gewicht, schrijft Latour. Hoewel wij niet harder dan 100 km per uur mogen rijden, kunnen auto’s makkelijk harder, en dus knallen we regelmatig met ons hoofd tegen de voorruit, met de borstkas tegen het stuur. Wij weten dit. Wij hebben achter in auto’s gezeten, zijn door elkaar geschud als onze vaders te hard optrokken of abrupt uitweken.
Hoewel we weten dat het vlees zwak is, is het toch vooral zwaar (trage massa). Wat blijkt, moraal is overal, ze schuilt in de dingen zelf, zegt Latour, klaar om zich elk moment uit te spreken. De veiligheidsgordel wordt boos als je te abrupt beweegt, hij is meegaand als je rustig en langzaam beweegt. Gij zult niet te hard rijden. Voortdurend veronderstellen de dingen vanalles. Het woord boos vind ik raar gekozen, maar ik meen te begrijpen wat Latour bedoelt.
In wat we functionele producten noemen spelen de grootste tegenstrijdigheden en morele crises af: een gordel moet niet los tijdens een ongeluk, snel los erna. In een split second verandert de hele situatie, verandert alles. Deze voortdurende herverdeling van moraliteit – gordel belemmert, gordel beschermt – is spannender dan het spannendste toneelstuk, zegt Latour. Ik ben geneigd hem te geloven omdat dat zo gaat. Als ik iemand niet geloof, lees ik niet verder.