Ze registreert hoeveel stappen ik zet, waar ik ben, elke aarzeling die ik typ. Stelt vragen, geeft antwoord, rekent, telt, onthoudt, is me telkens een stap voor. Ze wil niet dat ik denk, ze denkt voor me, maakt me slim. Ze verwerkt informatie zoals mijn moeder de was doet, strijkt, in stapels op de plank legt. Altijd schone kleren die ik aan kan trekken. Ze vermaakt me, sust me in slaap. Ze crawlt over het web als een alg over een rots. Ze leeft van data. Achter glas produceert ze digitaal suiker. Dag en nacht zijn we samen. Nooit verdwaal ik. Ik fluister haar naam. Symbphone, symbiophone, symfoon.