Het is mijn ideaal, de docent wegontwerpen, schreef ik onwetend, beginnend. Gek genoeg bestaat het werk van een docent voornamelijk uit ontwerpen, ik ben voortdurend bezig met ontwerpen, hoe begin ik mijn les, draai ik een muziekje, maak ik een praatje, check ik hoe het huiswerk ging, of stof is beklijfd – of wil ik vooruit de toekomst in, homo prospectus die ik ben, waarom stilstaan, we zijn op weg, en route, cross the bridge, walk, never look back, to infinity and beyond, whatever awakens us to love. Alsof je een pelgrimstocht loopt, twee vooruit, drie terug, en plots is de toets daar, het jaar om en jij blijft achter. Als je lesgeeft, ontwerp je vooral de manier waarop je die geeft, het masker, de persona, de rol. Stel je vragen als een filosoof, een horzel, activeer je als een druk pratende coach, vraag je voortdurend timeouts, monologiseer je als een talkshowhost die meer en sneller praat dan zijn gasten, blijf je op de achtergrond – en dat laatste zag ik helder voor me: studenten gaan aan de slag en ik kijk toe en zie dat het goed is, en ik noem het zelfregie. Die situatie is nu werkelijkheid geworden. Ik ben heerlijk uit het klaslokaal verdwenen, het schoolgebouw is uit zicht, fysiek ben ik er niet, in pixels dichterbij dan ooit, een monstrueus groot gezicht staart me aan, vermoeide ogen, harde schelle stem, de software neemt alles op en streamt, streamt, streamt. Ik zou een boek kunnen schrijven over afgelopen jaar. Wie wil terug? Elke minuut is nu werk.