In 1991 staat David Hammons op een koude straathoek in New York. Dat van die koude straathoek durf ik te zeggen want David Hammons draagt een hoed, een sjaal en een lange jas. Hij heeft zijn handen in zijn zakken gestoken. Voor hem ligt een kleedje met daarop zestig sneeuwballen – keurig op een rij, de sneeuwballen geordend van groot naar klein. David Hammons staat erbij en glimlacht. Hij verkoopt die sneeuwballen.
‘Snow Ball Sale – where the artist sold snowballs on the streets of New York,’ luidt het bijschrift van de foto. In totaal heb ik drie foto’s van de performance. Zonder fotografie is bloggen gedoe. Allerlei woorden nodig voor wat je op de foto’s in één oogopslag ziet: de man (afro-amerikaan, zwart baardje, grijze plukken), de performance, het kleedje, de voorovergebogen New Yorker die de sneeuwballen bekijkt, de details op de achtergrond (de bus en de man die met blote armen sneeuw schept), en de dingen die iemand naast David Hammons probeert te verkopen (een klein zachtblauw, babylief poppenhuis-ameublementje), de passanten, het meisje in de blauwe ski-jack en de vrouw met de brede glimlach, – ja vooral dat laatste – de lol zij heeft, de lol die de New Yorkers, David Hammons incluis, hebben.
Lezen is mededogen vanwege het ontbreken van één oogopslag, er is geen één oogopslag, alleen traagheid, geduld dat je als lezer op moet brengen terwijl je door de woorden ploegt. Hallo, gaat dit ergens heen, of zit ik mijn suspension of disbelief hier voor niks op te schorten? Bij een foto weet je het meteen. Ik ben dol op de lachende mensen op de snow ball sale foto’s, het universum is okay.
Om de foto op mijn log te zetten, nam ik een foto van de foto. En toen flitste er een zwevende sneeuwbal in – precies onder de neus van de voorovergebogen New Yorker. Door zulk toeval houd je het vol, denk ik. Ongetwijfeld zit je ook sneeuwballen in geschreven blogberichten te flitsen, en die redigeer je dan weg, tot alles kaalgeschaafd is.