‘Het is afgelopen met de kunstenaar zodra hij mens wordt, schreef Thomas Mann. Goede bedoelingen garanderen geen goede kunst. Expliciet of impliciet politiek engagement ook niet. Dat wisten we allang. Ik weiger kunst te waarderen om haar gehalte aan medemenselijkheid of burgerzin of politieke stellingname. Kunst, per definitie kritisch of eigenzinnig, blijve het domein van de vrijheid; de wereld wordt er niet in veranderd maar getoond zoals ze is of kan zijn, inderdaad, als je anders kijkt. Leerstellige literatuur heeft altijd de opzet kunst een kopje kleiner te maken of voor een wagen te spannen, dat voel ik op mijn boerenklompen aan.’ – Alles in de wind, Barber van de Pol (1997)