At the entrance of no beehive can one find the slogan: ‘worker bees of the world – unite!’
Ze wist dat internetten je hersenen niet kaapt, maar de relatie ermee: het vooruitzicht van talloze beloninkjes. Duizenden mensen aan de andere kant van het scherm waren dag en nacht bezig die dag en nacht te verschaffen.
Mogelijk is ze daar, ergens. Mogelijk het boek dat je leven verandert.
Tekens van hoop, nietdood. Geen idee of de ander reageert. Of het boek voldoet.
Anticipatie (‘craving’) is verslavender dan het middel.
Er wordt meer dopamine aangemaakt als de beloning onverwacht en onvoorspelbaar is.
Als je een steen naar iemand gooit verstoor je iemands trilling, een zachte aanraking doet hetzelfde. We lopen in vliezen als pasgeboren dieren.
Je vat geen onbeantwoorde liefde op voor een middel.
Het middel antwoordt.
Je leert gedrag associëren met verzachting van emotioneel leed. Het kijken op het schermpje. Het speuren.
Vier dingen zijn belangrijk: overleven, voedsel, een geschikte partner, energie. Ze is geschikt. Ik overleef.
Er zijn stopregels. Zo is ongewenst bilcontact in winkels ongunstig. Mensen stoppen dan met winkelen. Wanneer is je grens bereikt?
Incomplete ervaringen houden ons meer bezig dan afgeronde; wachten vergroot de opwinding. Nakijken is incompleet, maar wachten heeft geen zin. Ik doe er 8 per dag, mijn gevangenis-regime, dan ben ik in tien dagen klaar.
Er komt altijd nieuw nakijkwerk.
Als ik niet toets wordt minder gelezen, minder geschreven. Dat is niet erg. We hebben alleen Intrinsiek Gemotiveerden nodig. Geldt ook voor nakijken.
Je moet ervoor zorgen dat je in zware tijden dagelijks een kleine dosis positieve feedback krijgt. Ik neem een zout dropje.
Ik zou willen dat mijn computer, A.I., verder was. Ik heb het erover met collega. Hij wandelt in hetzelfde dal. Ik lig huilend in de hoek, neem zes keer ontslag op een dag, zeg ik. Waarom doen we ons dit aan, zegt hij. We klagen in het luchtledige, bedenken zelf de toetsmanier.
Richt je frustratie liever niet op de kat die niet op schoot komt zitten. Een kat moet je altijd aaien, zegt Jordan Peterson. Elk moment bevat iets moois, iets goeds.
De kievitjes zijn al bijna volwassen, elke dag als ik naar de supermarkt loop een centimeter erbij. Ze staan inmiddels even hoog op de poten als hun ouders die hen voedden, maar dan met een donsvacht erboven. Ze zijn pluizig als de pluizen die ronddwarrelen waardoor het lijkt of het sneeuwt in juni.
Leren betekent zoveel mogelijk feedback uit de omgeving krijgen en daar wat mee doen. Ik moet mezelf behandelen zoals ik een ander behandel, lees ik in het verslag van een student. Hij citeert Jordan Peterson. Het boek heeft hem veranderd, schrijft hij.