Ze was een afspraak gaan maken met Walter, eenmaal tijdens de afspraak was het dan zover. Hij vertelde haar van tevoren wat ze zou gaan zien als ze de bril zou opzetten. Ze zou wat rustigs te zien krijgen.
‘Ik zat in een ruimtewagentje dat zweefde door de ruimte, overal waar ik keek zag ik sterren. Ik ben langs allemaal planeten gegaan waarvan ik niet eens wist dat deze bestonden. Ik heb hele nieuwe dingen gezien tijdens mijn 15 minuten. Het was heel vreemd omdat je niet kon zien hoe diep het was, ik keek letterlijk in het oneindige. Halverwege het testen werd ik wel een beetje misselijk omdat je toch overal en nergens naar toe gaat met de Oculus Rift.’ – Louca
Dat is het, je gaat overal en nergens naar toe met de bril op.
Wat een treffende beschrijving.
Een maand eerder.
Ik sta in een kleine witte kamer. Als ik naar het raam loop, komt het uitzicht niet dichterbij, met elke stap duw ik de wand verder weg. Ik kan niet dichtbij het raam gaan staan om naar buiten te kijken, ik kijk door een periscoop, anders had Jan Rothuizen teveel moeten tekenen. Daarachter krioelen kleine stipjes: mensen als duiven op de Dam.
Plots wijken de muren.
Wit wordt zwart.
Ik ben in een eindeloze ruimte.
Bollen komen voorbij.
Dieptevrees. De angst voor zure melk of een aanstormende trein is vervangen door smetvrees, wie heeft deze bril op zijn neus gehad?
Er wordt iets verteld over een vogel. Een vogel leeft tien keer zo snel. Een vogel vliegt voorbij. Ik wil alles weten over vogels maar daar gaat dit niet over. Ik moet experiencen.
De aandacht op iets richten is klikken. Het begint.
Je bent een zombie met zo’n ding op. Iedereen kan je mentaal zakkenrollen zonder dat je het merkt.
Grappig dat lang naar iets kijken – aandacht – bevestigen betekent, de vroegere muisklik.
Room on the Roof, het door Jan Rothuizen getekende torentje van de Bijenkorf)