Rafaël Rozendaal maakt websites. Ze beangstigen omdat ze iets wezenlijks van internet blootleggen: het eindeloze klikken waartoe het web uitnodigt, de onophoudelijkheid waarin je terechtkomt, de oneindigheid. Color flip.com, into time.com, much better than this.com en broken self.com zijn websites waarin je verstrikt raakt omdat ze niet verdwijnen als je erop klikt. Wat is er te zien? Een pagecurl, een kleurvlak dat zichzelf doormidden deelt, een kus, een barst – steeds opnieuw een nieuw (zelfde) beeld, bij elke klik. Een lastige mug die je van je afslaat en die blijft rondzoemen. Een verandering van kleur houdt een illusie gaande, de belofte van iets nieuws, die je nou eenmaal na elke muisklik verwacht. De computerende mens is een voortdurend naar een voorgehouden wortel happende mens: als je klikt (tikt of tabt) gebeurt er iets, feitelijk gebeurt er weinig. Iemand die graag bubbeltjesplastic platduwt zal zeggen, fijne kunst.
Vandaag bezocht ik The Shift, een expositie van Rafaël Rozendaal bij W139, in Warmoesstraat 139, Amsterdam. Er staat een computer met websites en er is een deur met de tekst ‘enter The Shift’. Er mag één persoon tegelijk naar binnen. Het gaat natuurlijk om die deur. Ik heb al geklikt voordat ik de vraag stel: waarom naar binnen gaan? Wat verwacht ik te zien? Als je de deur opent, betreed je een pikdonkere ruimte. Omdat het kunst is, duld ik die duisternis, draai ik me niet om, doe ik voorzichtig een paar stappen naar voren. Een zacht geluid klinkt. Ik sta stil, en het is weer stil. Aha, bewegingssensoren, infraroodcamera’s. Het geluid maakt de ruimte minder eng, ik besluit te bewegen. Mijn ogen wennen langzaam aan het duister. Links achterin zit een klein rood lampje. Ik loop ernaar toe omdat er verder weinig gebeurt, behalve de geluiden die ik maak bij elke stap die ik zet. Er blijkt nog een deur te zitten.
Mag je de plot van een kunstwerk verraden? Of getuigt het van meer hart voor de zaak om dat niet te doen? In de deur zit een spionnetje, een klein glazen oog. Ik zie een jongen, ver weg, in een deuropening aan het eind van een gang. Hij zit op een stoel, hij zit er vermoedelijk al langer, hij heeft een kussen om comfortabeler te zitten, ik zie zijn gezicht niet, ik kijk naar zijn rug, de stoelleuning, het kussen, ik kijk schuin over zijn schouder. Op zijn bureau staan drie beeldschermen, één ervan toont beelden van beveiligingscamera’s. De jongen laat een muis los en legt zijn hand in zijn schoot. Hij doet niks. Hij kijkt naar het scherm. Hij wacht, ik bespied hem niet, al lijkt dat zo, hij bespiedt mij. Hij muisklikt mij vooruit, begeleidt mijn bewegingen met geluid. Ik ben zijn cursor, opgesloten in het donker. Als ik beweeg, klikt hij. The Shift. Nu ik doorheb hoe het werkt, kan ik op de terugweg hem laten doen wat ik wil. Een uur stilstaan en dan opeens… het voelt alsof ik hem in de greep heb.
Ik heb het idee dat de duisternis waarin Rafaël Rozendaal je laat rondlopen, het bespied worden, de godview, actie=reactie, iets zegt over deze tijd, maar dat is geredeneer achteraf. Wat een goede grap, wat een geestig baantje, niks fancy technologie, gewoon een jongen die naar een scherm kijkt en elke keer als je een stap zet op een muis klikt en daar waarschijnlijk slecht voor betaald wordt. Die jongen is een mechanical turk.