Vaak blijft schrijfadvies abstract. Use sensory impressions. Use context. En dan zit je achter je computer en je denkt ‘context, context, context’. Lisa F. pakt het anders aan. Bij elke alinea die we close readen, van een schrijver die wat kan, vraagt ze, wat doet ze hier? ‘As soon as the fancy house comes up, we know this is a rich kid.’ Een portret in the New Yorker of Esquire vangt ze in een twintigtal technieken. Use a pretext. Exaggerate. Feel free to use fantasy. Deploy suspense. Use close third. Put people in it. Praktijk vloeit magisch over in theorie.

Dat laatste, stop er mensen in, daar draait het om. Een log is niet zorgvuldig geredigeerd, emoties en gebeurtenissen zijn nog warm. Je weet half wat gebeurt, omdat het aan het gebeuren is. Intussen reduceer je mensen tot woorden. Durf je te kwetsen, daar gaat het misschien over, zegt ze – en daar gaat het inderdaad over, en ik denk, kwets ik jou, ben ik je aan het kwetsen, ga ik je kwetsen? Daarna, thuis in bed (nooit ter plekke) hoe vat ik een leven zonder mensen erin? Hoe leef ik het zonder te schrijven? Saai. Mens ‘x’ is er nog appt ze, terwijl ik personage ‘ze’ dit soort dingen laat zeggen.

[bij het lezen van The American Man, Age 10, Susan Orlean, The new kings of nonfiction]

«