We doen pogingen. We mislukken voortdurend. We zijn ‘wezens met de aarzel in het lijf’. Ik probeer de deur open te houden. Ik probeer aardig te zijn. Ik probeer te tennissen. Ik probeer een boek te schrijven. Ik probeer te slapen. Waarom pogingen als zodanig benoemen?
Het genre essay nodigt op wonderbaarlijke wijze daartoe uit. Tot vervelends toe, tot vervelens toe, ja, tot de verveling toeslaat, lees ik dat een essay een poging is. Van essayer, proberen. Omdat hij het was, omdat ik het was, toch? Sneeuw is wit. Een grap uitleggen.
Op YouTube plukt een vogel een bos haren uit de vacht van een slapende hond. Na een minuut wordt de hond wakker. Het vogeltje, inmiddels piepklein geworden in het reuzenlandschap Hond, vliegt weg. Dat gebeurt buiten beeld. Misschien wil de essayist waarschuwen. Een geest betreed je op eigen risico.
Je probeert de schrijver.
Als je denkt stopt dat.