Sous les pavés, la plage (mei, 1968)
Sur les pavés, la plage (augustus, 2013)
De hondjes zijn klein, kleiner, kleinst. Ze zitten in nog kleinere hokjes, blaffend in de hitte, de kop naar buiten alsof ze daar het heil verwachten. Dierenwinkel na dierenwinkel aan de Seine. Wie wil deze huisdieren?
Desirable pets zijn in opkomst, met engineerbare eigenschappen, welke je maar wenst. Ik wil een superintelligent konijn. Ik kijk naar een foto van hem. Zijn vacht oogt superzacht, zijn helderblauwe oog kijkt me priemend aan, hij kent het geheim.
Desirable plants zijn planten die je in plaats van water nanoparticles geeft. Het is zo-niet-des-plants, ze staan meestal maar te staan in de vensterbank, ze bewegen in een tijdschaal en op een manier die de mens nauwelijks waarneemt. Je kunt ze nu laten bewegen met magnetisme, met ze spelen als met een huisdier.
Designers zijn tuinier en boer geworden: ze beheersen de tijd niet langer, ze drukken niet meer op een knop van een machine waarna een seconde later ergens een spuitgegoten ding uit een mal valt. Ze zien producten groeien. Ze zijn geduldig. Ze wachten tot 60.000 bijen een vaas hebben gemaakt, tot een boom een huis is geworden, tot de harde stekels van een cactus veranderd zijn in zacht mensenhaar. Dit vermogen tot geduld stemt uitermate optimistisch. (En vie, Alive)
Misschien ga ik binnenkort een plant lezen, een huisdier lezen.
Information is alive.
We do not live in a society that uses digital archiving, we live in an information society that is a digital archive. Understanding the world means understanding what digital databases can or cannot do. (bibliotheek Gaîté Lyrique)
De mens kan leven programmeren.
Everybody knows where meat comes from, it comes from the store.
Jezus hangt aan het kruis. Zijn huid glimt (zonnebrandolie en zweet). Hij draagt een zonnebril, een bebloemde boxershort, hij ligt op een luchtbed, zijn armen wijd, tegen de muur gespijkerd. Er zijn 250 mensen die naar hem kijken. Ze hebben allemaal 10 euro betaald, de prijs van één drankje op een terras bij Centre Pompidou. (Drift, Ron Mueck)
Tegenover de Notre Dame de Paris staat een enorme tribune opgesteld. Alsof de kathedraal een theatervoorstelling en tenniswedstrijd is.
De vuilniszakken zijn transparant. Ze zweven boven de stoep. Hun huid is dun en fragiel, omvult het vuilnis maar beschermt het niet tegen onze blik. Er valt niets te verbergen, net zo min als in de kluisjes in musea, die zijn ook transparant. De sleuteltjes van de kluisjes hebben geen nummers. De tassen liggen in het zicht. De wereld, de dingen, worden transparant.
We lopen langs de Seine. We steken de Pont Neuf over. We staan op de boulevard. We steken ons hoofd over de rand en kijken naar het Parijse strand, beneden, op de kade (Paris Plages). – 1 t/m 3 augustus, Carole Collet, Ron Mueck, Keith Haring, V2_