Jagers moeten een dier doden, een totaal wezen, in een huid. Als het dier dood is het dood. Er groeien geen nieuwe poten uit een rottend kadaver. De jager draagt schuld. Dat doet iets met een psyche. Hij moet een relatie aangaan met het dier waarvan hij afhankelijk is, een deel teruggeven, offeren.
Als je van planten leeft, gebeurt iets anders. Je doodt geen individu. Je snijdt een plant af, een nieuwe loot komt op. Dood is niet echt dood. Uit dood (verrotting) komt nieuw leven. Je zaait, wacht, keert naar binnen. Ondergaat dezelfde levenscyclus als de plant.
Jagers zijn individualisten. Iedere jacht is anders. Een agrariër ploetert, wacht tot de natuur hem vertelt wat te doen.
Jagers of herdersvolken komen altijd in conflict met agrariërs.
De bijbel moet weinig hebben van agrariërs.
Kaïn en Abel.
[notities uit/bij Mythen en bewustzijn, Joseph Campbell en Bill Moyers]