Midden in de stad hangt een huizenhoge reclameposter met daarop een vrouw die haar trui omhoogtrekt, zodat je haar blote buik ziet. Ik probeer op het verkeer te letten maar blijf maar kijken naar de navel van de vrouw. Die navel is nu misschien wel zo groot als een raam.

Ik denk aan de navel van mijn dochter, vlak na haar geboorte. Het is het laatste stuk van het kind dat eigenlijk nog niet af is, letterlijk een los eindje. Die navelstreng is er al wel afgeknipt, maar net niet helemaal, daarom nog die klem op het uiteinde, alsof het breiwerk alsnog kan uitrafelen. Toen kreeg mijn dochter ook nog een navelbreuk. Wekenlang deden de spieren erover om de boel te sluiten, de navel was nog lang niet de navel die het later zou worden. Ik volgde minutieus dat deel van haar lichaam, totdat haar navel ‘gewoon’ een navel werd.

Sinds ik dat allemaal ooit zo goed heb bekeken, zie ik de navel zoals-ie is, als het zichtbare bewijs dat je wat rommelig bent afgehecht na je geboorte. Dus als ik naar dat huizenhoge model kijk, snap ik dat ze haar pose sexy bedoelt, maar ik denk aan haar geboorte. Ik denk aan haar moeder die dat naveltje ooit veel beter heeft bekeken dan alle fietsers en automobilisten die nu langs haar rijden en haar navel, zo groot als een raam, uitgebreid kunnen bestuderen.

Misschien heeft het iets met leeftijd te maken. Op een dag zag ik in een toch heel beschaafde film twee jonge acteurs een seksscène spelen en ik wendde ineens mijn hoofd af. Het was alsof ik naar kinderen keek en ik dit niet mocht zien. Alsof het mijn kinderen waren.

Er zijn dagen waarop ik overal kinderen zie, van alle leeftijden. Maar eerlijk gezegd is dat al veel langer geleden begonnen, toen ik heel graag moeder wilde worden en het er jarenlang op leek dat dit misschien niet zou gebeuren. Ik kon tussen drommen mensen in een winkelstraat lopen en denken: zij hebben allemaal een moeder. En ik wilde ook iemands moeder zijn.

Ik herinner me dat ik naar een optreden keek van Martha Wainwright en haar broer Rufus, en ik stelde me voor hoe het zou zijn als zij mijn kinderen waren, hoeveel ik van hen zou houden met hun gekke danspasjes en die wonderlijke stemmen. Noem het een obsessie, een verlangen, maar in gedachten werd ik ieders moeder. – Esther Gerritsen

»