De oud-Griekse migrainedemon is een zeewezen. Antaura verrijst uit de golven. Een sirene, een duivelin, een zeewind die naar het land snelt om burlend als een hert, brullend als een stier, de helft van je hoofd te bestormen. Artemis – godin van de jacht, de vrouwen, de maan, heerseres van het wild – verbande haar naar de bergen, waar Antaura in de kop van een wilde stier zetelde. Ze at zijn vlees, dronk zijn bloed, verblindde zijn ogen, verduisterde zijn geest, ziedend en kronkelend. Daar moest ze blijven. Artemis waarschuwde haar: als je niet gehoorzaamt, zal ik je op die brandende berg vernietigen, daar waar geen hond blaft en geen haan kraait.
Hier houdt de mythe op, maar de afloop is mij bekend. Antaura gehoorzaamde niet en ontsnapte van de berg. Een zuidelijke zeewind, de sirocco, meer is er niet nodig om van mij de stier te maken. Misschien word ik daarom aangetrokken door het water, is dat de oorsprong van mijn verlangen vloeibaar te worden; omdat ik bezeten ben door een pijnspuwend schepsel uit de zee, een furie die zich wentelt in bijtend zout. Tot wie moet ik me wenden om Antaura te weren, nu Artemis het toneel heeft verlaten? p.14
Ze is subliem in haar alomvattendheid, de complete overgave die ze afdwingt, de weigering om concessies te doen; ze laat zich niet omruilen, niet weglokken, niet opsluiten. Ze is weergaloos in haar doortastendheid om de ruimte in te nemen die ze nodig heeft, en de staat van grenzeloosheid die ze bereikt juist door zich te concentreren op een deel van het geheel. Haar weerslag is synesthetisch: oogverdovend, oorverblindend, tongverzengend, huidverlammend – zonder het bevattingsvermogen aan te tasten, dat juist op scherp wordt gezet zodat je de wereld ziet voor wat ze is: elke aanraking een lawine, elke geluidsgolf een oceaan. Wie haar kent, kent het primitieve, het rauwe, weet wat het is om dier te zijn.
Na de afdaling stijg je op. Wanneer ze wijkt is het geen verlichting maar het licht zelf dat je binnenlaat, en in dat oerlicht is alles voor even als nieuw – niet jij, maar de wereld een tabula rasa, kneedbaar en volmaakt. Je treedt die wereld tegemoet en je wilt haar uitbreiden, moet creëren, je handafdruk in de klei achterlaten. De transformatie maakt je helderziend, verenigd met waarheden waarvan je niet wist dat je ze altijd al in handen had. Je hebt de tussentijd vanbinnen gezien, de wanden van de tijd langs je vingertoppen voelen glijden in het voorbijgaan. Je weet wie je bent, wie je wilt zijn, en dat de afstand daartussen geen afstand is.
titel: –
stem: emma laura schouten
perspectief: ‘het is al zo vaak gedaan, zullen ze zeggen. Vrouw met obsessie voor vrouw met obsessie vor vrouw. Geredigeerde geschiedenis, gerechtigheid door mond-op-mondbeademing. Ze laten het klinken als een frivole bezigheid, een overbodige passie, alsof vrouwenverhalen vanzelf boven komen drijven, en niet aan hun haren naar boven moeten worden getrokken uit het puin van de vertekende geschiedschrijving. Ja, ik heb ze nodig, en zij mij evengoed. Ik wil het niet hoeven uitleggen. Ik wil dat zij voor zich spreken. Ik wil mijn warme adem in hun koude, stijve nek blazen, wil ze de toekomst in schrijven, hun aderen met inkt vullen.’
bron: nachtschade (2025), uitgeverij van oorschot
mopw: meerstemmige encyclopedie