Mijn moeder heeft meerdere plumeaus. Ze heeft er zelfs een die volgens de veilingmeester nog is gebruikt in de fantasieboerderijen op het landgoed van Marie Antoinette, een verjaardagscadeau van mijn vader.
> Als je heel goed luistert naar het zachte gefluister van de veren, wanneer je ze achter een kast of onder een bed door haalt, hoor je het geruis van de hoepelrokken van de Franse koningin en het gegiechel van de hofdames die zich verkleedden als boerenmeisjes om haar te vermaken.
Marie Antoinette, die vaak de aandrang had het paleis te verlaten, liet in 1783 een compleet boerengehucht bouwen in de paleistuinen van Versailles. Hier kon ze zich ontspannen en met haar hofdames doen alsof ze op het boerenland van Normandië was. Het gehucht bestond uit elf huizen rond een aangelegd meer. Vijf ervan waren gereserveerd voor Marie Antoinette en haar gasten. Vier gebouwen werden toegewezen aan boeren, om de landelijke ervaring zo authentiek mogelijk te maken. Er waren echte koeien, echte geiten en echte duiven.
Elk huis had een tuin waar groenten in werden verbouwd. Die werden echt gegeten. Toch kun je niet zeggen dat het boerenleven van Marie Antoinette ‘echt’ is geweest.
Wat zou ze hebben gedaan met de twee boerderijen waar niemand woonde? Misschien gebruikte ze die wel om alleen te kunnen zijn en na te denken over de werkelijkheid. Ze kwam vast op andere gedachten op het door haar bedachte boerenland. – Altijd Augustus, Maria Barnas
[Augustus, een rond-de-15-jarig meisje dat haar wereld bij elkaar denkt, ontvangt cassettebandjes van haar vader met minilezingen over architectuur, kunst en mensen die dat maken; het gaat vaak over echt en verbeelding.]