Liefde wil zich uiten. Ze blijft niet roerloos en zwijgend, braaf en bescheiden in een hoekje zitten, zichtbaar maar niet hoorbaar, o nee. Ze barst uit in lofzangen, de hoge noot die het glas verbrijzelt en de vloeistof doet stromen. Geen natuurbeschermster, de liefde. Het is een jaagster op groot wild en jij bent het wild. Spel van de wilde jacht, maar ik vervloek het. Hoe kun je doorgaan met een spel als de regels telkens veranderen? Ik noem me Alice en ga croquet spelen met de flamingo’s. In Wonderland speelt iedereeen vals, en liefde is Wonderland, ja toch? Liefde houdt de wereld draaiende. Liefde is blind. Als het goed zit met de liefde komt de rest vanzelf. Er is nog nooit iemand aan een gebroken hart gestorven. Je komt er wel overheen. Het wordt anders als we getrouwd zijn. Denk aan de kinderen. De tijd heelt alle wonden. Wacht je nog steeds op de ware Jakob? de ware Jakoba? en misschien op de kleine Jaapjes?
De clichés zorgen voor de problemen. Een scherp omlijnde emotie vraagt om een scherp omlijnde verwoording. Als mijn gevoel niet scherp omlijnd is, moet ik het dan liefde noemen? Liefde is zo angstaanjagend dat ik me gedwongen zie haar onder een afvalbak vol roze knuffeldieren te vegen en mezelf een wenskaart te sturen met de tekst ‘Gefeliciteerd met je verloving’. Maar ik ben niet verloofd, ik ben radeloos. Ik kijk wanhopig de andere kant op om ervoor te zorgen dat de liefde mij niet ziet. Ik wil de verwaterde versie, het slordige taalgebruik, de triviale gebaren. De doorgezakte fauteuil van de clichés. Niks aan de hand, miljoenen achterwerken hebben hier vóór mij gezeten. De veren zijn versleten, de bekleding is vies en vertrouwd. Ik hoef niet bang te zijn, kijk, mijn opa en oma zaten er al, hij met een stijf boord en een clubdas om, zij in wit mousseline, strak gespannen rond het leven eronder. Zij zaten er, mijn ouders zaten er, en nu ga ik op weg, met uitgestoken armen, niet om jou te omhelzen maar om mijn evenwicht te bewaren terwijl ik slaapwandelend naar die fauteuil loop. Wat zullen we gelukkig worden. Wat zal iedereen gelukkig worden. En ze leefden nog lang en gelukkig. – Op het lichaam geschreven, Jeanette Winterson

«