Jules Renard is niet oud geworden, hij leefde van 1864 tot 1910.
Ik sla het boek vandaag, 17 oktober 2020, open. Ik lees wat hij 22 september 1895 geschreven heeft: ‘Alleen het schrijven van kleine dingetjes, als kunstenaar, vind ik prettig, maar ik waag me niet aan boeken die nauwkeurigheid vereisen, biografieën en kritieken. Van romans heb ik een afkeer, van poëzie word ik moe.’
Ik lees de volgende aantekening die de schrijver die dag heeft gemaakt: ‘Hij vroeg me de maan. Ik ging een emmer water halen. “Hier,” zei ik, pak de maan. Je hoeft je alleen maar te bukken. Kun je haar niet te pakken krijgen? Verzin er maar wat op. Het is mijn zaak niet meer. Ik heb je de maan gebracht.’
De derde bijdrage van deze dag is: ‘Er bestaat geen Paradijs, maar je moet proberen te verdienen dat er wel een is.’
De laatste woorden van deze dag zijn schrijnend: ‘Ik voel me al oud, niet tot grote dingen in staat. Als mijn leven nog twintig jaar voortduurt, hoe moet ik die tijd vullen?’ Renard is 31 jaar als hij dit schrijft, hij heeft geen twintig jaar meer te leven.
stem: A.L. Snijders
titel: dagboek
bron: geknipt uit GRAS, A.L. snijders, 18 oktober 2020
mopw: meerstemmige encyclopedie