Iets is mooi, maar er bestaat geen mooiheid, schrijft Gerrit Krol. ‘Zo bestaat er in het Nederlands een ongemakkelijke overgang van het gewone, gangbare en in alle opzichten adequate adjectief ‘mooi’ naar een eventueel substantief dat er niet is. ‘Mooiheid’ bestaat niet en ‘schoonheid’ past niet. Soms wel: een mooie meid is een schoonheid. Maar als je een ‘mooi boek’ hebt gelezen, heb je het daarna, in een beschouwing, niet gauw over de schoonheid van dat boek. Je hebt het over de schoonheid van een gedicht, maar eigenlijk niet over de schoonheid van een verhaal. In een literair essay houd je daar rekening mee, je zwenkt lenig met de taal mee. Je roeit met de riemen die je hebt en dat zijn er vele gelukkig.’ – De mechanica van het liegen, Gerrit Krol