Ik krijg vandaag 5 artikelen cadeau van Trouw. Dit is nummer 1.
Of hij weleens een boek over persoonlijke groei heeft gelezen? Met een armgebaar wijst de Deense psycholoog Svend Brinkmann naar de boekenkast tegen de muur van zijn werkkamer.Een volle plank, van links naar rechts, is ingeruimd voor de motiverende woorden van coaches als Tony Robbins, de spirituele inzichten van goeroes als Andrew Cohen en de levenslessen van talrijke mensen die hun angsten of depressies te boven zijn gekomen. Ja, dus.
Maar hij las ze niet om persoonlijk te groeien, zegt hij. Hij recenseert ze. Brinkmann heeft wel eens de adviezen opgevolgd om yoga en meditatie te proberen tegen de stress, maar verder heeft hij het niet zo op de zogeheten zelfhulpboeken. “Mijn punt is niet zozeer dat ze niet zouden werken, maar dat ze staan voor een heel beperkte, individualistische benadering van problemen.”
Zijn boek over de zelfhulpcultuur is zojuist vertaald. De titel, ‘Standvastig: Onder alle omstandigheden jezelf blijven’, past uitstekend in het rijtje met zus-en-zoveel wetten voor succes en leven in het nu. Voor de zekerheid heeft zijn uitgever op de kaft gezet: ‘#1 anti-zelfhulp bestseller’.
Voor een boek tégen de zelfhulpcultuur staan er aardig wat adviezen in over hoe we ons leven moeten leiden.
“Klopt. Het boek is ten dele een ironische parodie op het zelfhulpgenre, maar de ironie is wel degelijk serieus. Mijn doel is te komen tot een culturele kritiek over het egocentrisme van onze tijd door gebruik te maken van het genre dat dit egocentrisme vertegenwoordigt.”
Wat is er mis met boeken over persoonlijke ontwikkeling?
“Nou, de enorme hoeveelheid zelfhulpboeken geeft al aan dat ze niet echt helpen om geluk, gezondheid, succes of rijkdom te brengen. Als er één geslaagd boek tussen zat dat werkelijk werkt, zouden we het daarbij kunnen laten. Toch worden er elk jaar duizenden van zulke boeken geschreven.”
Kennelijk is er behoefte aan. Wat is het probleem van overdaad?
“Ze prediken een filosofie die draait om jezelf, om je eigen ik. Je moet ‘je ware zelf’ zijn, ‘ontdekken wie je bent’ en leren om ‘van jezelf te houden’.
Dergelijke boodschappen kunnen gemakkelijk leiden tot narcisme, maar ook tot een blijvende ontevredenheid met wie we zijn. De constante druk om ons als persoon te moeten ontwikkelen en groeien put ons uit en kan zelfs leiden tot angst – ben ik wel goed genoeg? – en depressiviteit: ik kan het niet bijhouden. ln een land als Denemarken lijdt een op de vier of vijf inwoners aan een psychiatrische stoornis.”
Dat is toch niet de schuld van zelfhulpboeken?
“Nee, zeker niet. Maar die boeken zijn wel een symptoom van een problematische cultuur waarin we proberen te overleven door onszelf op onszelf te richten. Maar een gebrek aan betekenis in je leven vind je niet in jezelf – en al helemaal niet in een snel veranderende samenleving, waarin je wordt geacht voortdurend flexibel te zijn. Dat is gif voor onze mentale gezondheid.”
Wat is uw tegengif?
“We zullen onszelf moeten heroriënteren op nieuwe bronnen die ons stabiliteit en betekenis geven in ons leven. Volgens mij vinden we stabiliteit door radicaal te breken met onze afhankelijkheid van ontwikkeling en therapie, en gewoon eens stil te staan. Betekenis vinden we juist buiten onszelf: in onze relaties met anderen en de gemeenschap waartoe we behoren. Mijn tegengif bestaat uit de suggestie dat het wellicht meer zin geeft om eens te reflecteren op de vraag hoe je een goed en fatsoenlijk mens kunt worden, toegewijd aan het welzijn van anderen en de wereld om je heen, dan om je te concentreren op je eigen persoonlijke ontwikkeling en succes.”
Maar om anderen te helpen groeien, zoals u voorstelt, is het toch noodzakelijk om eerst voor onszelf te zorgen?
“Daar ben ik het niet mee eens. Inderdaad wordt in talrijke zelfhulpboeken gesteld dat lezers eerst van zichzelf moeten leren te houden voordat ze van anderen kunnen houden. Ik geloof dat dit een misleidende opvatting van liefde is. Liefde stroomt namelijk naar buiten, naar anderen. Vaak wordt gebruikgemaakt van een specifieke vergelijking: in het vliegtuig wordt ons verteld eerst het zuurstofmasker bij jezelf vast te maken voordat je je kinderen helpt. Het is een bedrieglijke metafoor. Een betere vergelijking is om je een hele hoop mannen en vrouwen voor te stellen in een vliegtuig die als een bezetene in hun zuurstofmasker aan het ademen zijn – misschien onder de noemer van mindfulness of meditatie – terwijl het vliegtuig snel naar beneden raast en niemand even van zijn plek opstaat om eens te controleren of er eigenlijk wel een piloot in de cockpit zit.”
Waarom is die metafoor zoveel treffender?
“Deze metafoor wijst op het feit dat we de grotere, meer structurele, maatschappelijke of politieke kwesties – verbeeld als het neerstortende vliegtuig – geen aandacht meer geven en hebben teruggebracht tot zaken van psychologie en persoonlijke ontwikkeling. Je ziet dat ook bij organisaties. In Denemarken krijgen werknemers die overspannen raken ontspanningsoefeningen als mindfulness aangeboden. Daarmee behandelen we slechts een symptoom, want wellicht is er een fundamenteel probleem dat in het bedrijf zit en onopgelost blijft.”
U bedoelt: we missen het grotere geheel.
“Inderdaad. De neiging om alles terug te brengen tot onszelf is een extreme vorm van individualisme. Wij moeten breken met die logica door haar volledig op haar kop te zetten. Daarom zeg ik dat je moet stoppen om naar je innerlijke stem te luisteren en eens naar anderen moet luisteren. Dat het niet belangrijk is om jezelf te ontdekken, maar om te ontdekken wie anderen zijn. Dat je niet een coach moet nemen, maar een vriend.”
In uw boek hekelt u de positieve toon van de zelfhulpboeken waarin elke tegenslag een kans is om er sterker uit te komen.
“Ja, er is een wijdverspreide dwang om over alles maar positief te zijn. Sommige critici spreken terecht van een ‘tirannie van de positiviteit’. Ze wijzen op het feit dat een legitieme, kritische stem vandaag vaak in de kiem wordt gesmoord.”
Maar er is juist een overvloed aan slecht nieuws over de toestand in de wereld. Is een beetje optimisme niet een gezonde strategie?
“Nee, integendeel. Positief denken is niet verstandig en niet rationeel. Het maakt ons slechts blind voor reële problemen. Als ons niet is toegestaan om negatief en kritisch te zijn, hoe kunnen we dan ooit begrijpen wat er werkelijk speelt? Intussen is het hoofd van onze staatsomroep een groot voorstander van ‘positieve journalistiek’, dus elk journaal sluit af met een lichtvoetig onderwerp, om kijkers een beetje op te vrolijken, voordat het weerbericht komt.”
Kom, zo erg is dat nu toch ook niet?
“De sterke neiging om mensen op te dragen positief te denken, grenst aan een soort waanzin. In Denemarken moeten onderwijzers vooral goed gedrag belonen en kritiek mag alleen opbeurend zijn, verpakt in positieve woorden. In Deense organisaties wordt het weinig geaccepteerd als je zou klagen over het management en moet je je vooral voortdurend willen ontwikkelen en leren flexibel te zijn. Managers moedigen je aan om over problemen te praten in termen van uitdagingen en kansen. Dat klinkt in theorie heel aardig, maar werkt het echt? In feite worden problemen en moeilijkheden dus gebagatelliseerd en in een mooi jasje verpakt. Zo neem je problemen en de mensen die ze agenderen toch niet serieus?”
U pleit voor de levensfilosofie van de stoïcijnen. Wat hebben we daar vandaag aan?
“Het stoïcisme was een Griekse en Romeinse levensfilosofie die op een bepaalde manier lijkt op de moderne zelfhulptechnieken, maar op een andere manier een heel andere boodschap hebben. Voor de stoïcijnen was er maar één verplichting, namelijk om rationeel en koel te reflecteren op wat je ethische taken zijn. De stoïcijnen waren zich ook meer bewust van het feit dat onze menselijkheid is verbonden aan ons besef van onze sterfelijkheid. Memento mori is het sleutelbegrip: bedenk dat je zult sterven. Want dat besef geeft het leven een diepere laag en kan je in staat stellen om te waarderen dat er nu eenmaal veel beperkingen in ons leven die we niet allemaal kunnen veranderen.”
Zo’n boodschap levert waarschijnlijk geen bestseller op.
“Nee, dan kun je beter schrijven, zoals goeroe Tony Robbins deed, dat je succes moet opvatten als ‘doen wat je wilt, wanneer je wilt en hoeveel je maar wilt’. Lezers worden gevleid als auteurs als hij stellen dat ze als kleine goden zijn. Maar wie bewust nadenkt over de negatieve en tragische aspecten van het leven, ontdekt dat ze reëel zijn en beseft de oppervlakkigheid van dat positief denken.”
U schrijft: ‘Gods plaats als het centrum van het universum is ingenomen door het ego.’ Is zelfhulp de nieuwe religie?
“Misschien wel. De cultus van zelfhulpboeken is in elk geval bezig religie te vervangen. Maar er is een belangrijk verschil tussen de twee: in een religie zoeken we de betekenis van het leven buiten onszelf, in de zelfhulpindustrie zoek je die in jezelf. We worden aangesproken alsof we goddelijk zijn en de Waarheid in onszelf kunnen vinden. Dat zie ik als een gevaarlijke manier om jezelf los te weken van sociale verplichtingen naar anderen toe. Religie daarentegen – en ik zeg dit, terwijl ik zelf niet religieus ben – kan je juist verbinden met iets groters, iets buiten jou om.”
Zelfhulp omschrijft u als ‘een literatuur voor voeten en niet voor wortels’. U noemt het nuttig om wortels te ontwikkelen.
“Zodat we eens kunnen stilstaan, ja, en niet voortdurend veranderlijk zijn.”
Groeien we dan niet vast? Is dat niet heel conservatief?
“Nee, in een wereld waarin de samenleving zo snel voortraast en waarin ‘al het vaststaande verdampt’, om de oude Marx te citeren, is het juist progressief om wortel te schieten. Wortels stellen ons in staat om stevig en onbuigzaam te staan, om een moreel verantwoord leven te leiden. Misschien is het voor het eerst in de geschiedenis wel juist progressief om een tikkeltje conservatief te zijn.”
Hoe bedoelt u dat?
“Een halve eeuw geleden was het progressief en emanciperend om je los te worstelen van alle traditionele banden om te werken aan zelfrealisatie, om helemaal ‘jezelf’ te willen zijn. Dat was destijds een verzet tegen het systeem. Maar nu leven we in een laatmoderne, kapitalistische consumentenmaatschappij, waarin die ontworsteling is ingekapseld. Het hele systeem is afhankelijk van mensen die zichzelf voortdurend willen ontwikkelen en verbeteren, en waarin hun hoogstpersoonlijke verlangens en voorkeuren centraal staan.
Daarom denk ik dat het vandaag juist progressief is om stevig te staan in plaats van onze zwaktes te erkennen, om onbuigzaam te zijn in plaats van eeuwig flexibel, om stil te staan bij het verleden in plaats van de toekomst, en om persoonlijke ontwikkeling af te wijzen ten faveure van de zorg voor anderen.”