Niemand zal me ervan overtuigen dat het leven alleen bedoeld is om lekker te eten en te slapen. Dat je een held bent als je op de ene plek iets koopt dat je verderop doorverkoopt voor drie kopeken meer. Dat prenten ze ons nu in. Kortom, je was een stommeling als je je leven voor een ander gaf. Voor hoge idealen. […] (Ze zwijgt langdurig. Zo lang dat ik haar roep.)
Wees niet bang. Met mij is alles in orde… nu wel… Voorlopig zit ik thuis de kat te aaien en wanten te breien. Een simpel werkje zoals breien helpt het beste. Wat me ervan weerhield er een eind aan te maken? Als arts zag ik het al voor me, in alle details… De dood is lelijk, nooit mooi. Ik heb gehangenen gezien… Op het laatste moment krijgen ze een orgasme of bedoen of bekakken ze zich. Van gas wordt iemand blauw, violet… De gedachte alleen al is vreselijk voor een vrouw. Ik maak me geen enkele illusie over de schoonheid van de dood. Maar iets duwt je erheen, zweept je die kant op, brengt je ertoe. In een vlaag van wanhoop… Je hebt ademhaling, ritme en wanhoopsvlagen. Dan is het moeilijk aan de noodrem te trekken! Om stop te roepen! Maar ik kon me weerhouden. Ik gooide de waslijn weg en liep naar buiten. Liet me doornat regenen, lekkker om je na dat alles doornat te laten regenen! Heerlijk! (Ze zwijgt.) Ik heb een hele tijd niet gepraat. Ik heb acht maanden met een depressie gelegen. Ik verleerde het lopen. Ten slotte ben ik opgestaan. Ik heb weer leren lopen. Ik ben er weer… Terug op aarde… Maar ik was er slecht aan toe. Ik ben als een ballon lekgeprikt. Waarom zeg ik dit allemaal? Nu is het genoeg! (Ze gaat zitten en huilt.) Genoeg. – uit Het einde van de rode mens, Svetlana Alexijevitsj
Leven voor gevorderden.