A theory of other minds. That’s what I think almost all good non-fiction writing is about. Giving us a window into other people’s hearts and souls and minds. — Malcolm Gladwell
Ik app een collega en vraag haar wat het meest eenzame dier is op aarde. Binnen vier minuten appt ze terug, ‘de haai van 394 jaar oud’. De haai – gerimpeld? – trekt me naar de overkant, lezen leidt af, verfrist. Ik zwem gemoedelijk baantjes in de geest van een ander.
Er moet candy in elk verhaal, zegt Malcolm Gladwell, iets wat je dóór kunt vertellen, iets verrassends. Vertel nooit direct de clou. Kunstmatig vertragen. Je hangt met één hand aan de rots, iedere nacht opnieuw, als uitgeputte leerling van Scheherezade.
Schrijven is de meest eenzame activiteit die ik ken omdat ze niet valt te leren uit een boek, of van een ander, net zo min als dat je uit een boek leert wat het betekent om een kind te hebben. Je moet je ertoe verhouden. Feedbackloop: je weet wat het is als je het doet en in zijn achteruit tegen de muur knalt omdat je rijdende ontdekt hoe subtiel het gaspedaal werkt.
Natuurlijk zijn appjes vol candy verslavend. Ik wil nu weten hoe de haai op haar pad kwam, stopte ze het woord ‘eenzaam’ in een zoekmachine? Reageert de haai na drie eeuwen nog even intens op elk spoor van bloed kilometers verderop? Wat betekent eenzaamheid?