Een naaktslak kan zonder huisje. Hij steekt alle energie in het pad dat hij aflegt, hoe traag ook. Het slijmspoor vergemakkelijkt het voortbewegen.

‘Wat is maken?’ vraag ik haar.
‘Overbodig’ zegt ze zonder aarzelen.

We zitten, kijken.
Soms naar iemand op een baan, die ballen slaat.

We kijken nog meer.
We zoeken vooral die plekken op waar de zon schijnt en de wind ligt.

Wat maakt iemand die zonder kan, waar gaat lifeforce heen?
Al is de werkelijke vraag, en niet alleen vandaag: hoe geef je grace?

Deppen als een spons, dempen als een veer. Ruis toevoegen, andermans ruis neutraliseren.

Voelde goed dat ze – één van de liefdevolle ze’s in mijn leven – op een bankje zat toen we, de man uit München en ik, niks raakten, geen snaar.

We need a witness, zegt Myss.
Vooral als je off bent.

Ik gooide de bal op, de bal bedekte de zon, en toen zag ik – hoofd in de nek – een enorm halo rond de zon. Ik legde het spel stil en zei tegen mijn Engelse tegenstandster, uit Leicester, dat ik wilde kijken.

Zijn.
Je zijn opdringen.

Halo was prachtig, ik voelde het in mijn wezen, het was groter dan ik, ik kende mijn plek weer.

Als je besluit tot maken moet het elegant, helder en licht. Je kunt het ook niet doen, laat ze me zien.

Maken is gravity. Energie stollen tot materie.

Schelp.
Slijmspoor.

Er liep een konijn over de baan, het kaatste als een biljartbal heen en weer. Zoveel leven! Het wilde met alle macht ontsnappen. Het vond een gat in de omrastering.

Ze mompelde toch ook zoiets als ‘en toch ook niet’ over de overbodigheid van maken. Als een ekster of kraai dingetjes van een ander stelen, gedachten, observaties.