Volgens Rachel Armstrong is materie empowered, ze kan dingen doen, ze is niet bruut, dom, inert, en ze ligt niet te wachten totdat een ziel, brein of besturingssysteem haar tot leven wekt. ‘It has authorship,’ zegt ze. Dit idee van ‘living matter’ is één van de kernpunten van Rachels verhaal. Ze heeft het nadrukkelijk niet over één of andere vorm van magisch denken, ze bedoelt het letterlijk. ‘We actually start to observe these things.’
Ze ageert voortdurend tegen wat ze noemt ‘old thinking’, ‘Victorian thinking’, ‘modern thinking’, ‘machine thinking’. In die zienswijze gaat energie maar één kant op, er wordt energie gepompt in materie, natuur wordt gebruikt, en dan heb je een inert object, of ding. Vanuit energetisch standpunt is het uiterst inefficiënt om materie ‘top down’ een structuur op te leggen, en zeker niet duurzaam. Je zou cellen ‘bottom up’ hun werk moeten laten doen, in open verbinding met de omgeving.
Hé, dat klinkt als internet!
In plaats van objecten en gebouwen te bedenken, zou een architect of ontwerper levende systemen moeten ontwerpen, die voortdurend in gesprek zijn met natuur, waarbij materie voortdurend energie produceert en absorbeert – zo lokaal mogelijk. ‘Nature is not a resource waiting to be consumed.’
‘The reality of matter? Bodies are not static. They change. We change. We start to see the structure of life. We start to see what we are. We are these complex interdependent systems of interacting things. How do we value change? Relationships? Interdependency? Can we deconstruct our image of nature? Can we reframe these words? We are new to this complexity.’
Rachel verontschuldigt zich voor haar antropomorfe manier van spreken. Ze heeft gekeken naar zeep, en dan met name naar de chemische reacties bij het ontstaan ervan. Ze spreekt over cellen die zichzelf voeden, elkaar tegenkomen (‘kussen’), zichzelf organiseren en langer leven, en plots veranderen in kleine weerwolfjes voor ze sterven. Er is nauwelijks taal voor al die zaken die ze op microniveau waarneemt: assemblage, dynamic systems, continual flux. Dit klinkt al gauw abstract.
En Rachel wil begrepen worden, of inspireren. Gelukkig zijn de onderlinge afhankelijkheden waar ze het op kleine schaal over heeft ook waarneembaar zonder microscoop, buiten haar lab. Deze ‘cultural signs’ – die de afhankelijkheid van alles met alles aantonen, de wereld is een open systeem – zijn voor iedereen zichtbaar. Zo toont ze een foto van een groep zwanen die na de overstromingen in Groot-Brittanië vrijelijk door een stad zwemmen.
Het oude denken wil die overstromingen tegengaan, het wil koste wat kost de effecten van vloed voorkomen. Het wil een probleem oplossen (‘technological fix’). Veranderingen buitensluiten. Het wil volgend jaar meten dat de zeespiegel zoveel centimeter gedaald is, en de uitstoot van CO2 met zoveel procent. Rachel wil dat we veranderingen juist omarmen, risico’s uitsluiten werkt niet (‘totalitarian’). ‘We should live with it’. Or in it. Of, als ik haar verhaal probeer samen te vatten, we should live and let live.
– Lezing Rachel Armstrong, Icological being (1/5), Icological city (2/5)
(28, 29, 30 maart, Age Of Wonder, Baltan Laboratories, a festival celebrating the spirit of 100 years of Natlab)