Connie Palmen hield het afgelopen jaar een logboek bij. Ze houdt niet van het dagboekgenre, vertelt ze. Je wordt een soort klerk, iemand die op een verslagachtige manier verslag doet, die denkt, ik moet nu noteren wat er in een jaar verandert, terwijl de lust van ontdekkingen doen, van denken zelfs – zoals bij het construeren van een roman – totaal ontbreekt. Met tegenzin onderwierp zij zich aan ‘de dictatuur van de werkelijkheid’. Veel werkelijkheid was er niet, het jaar na de dood van haar man.
Mijn irritatie over het televisiefragment verklaar ik uit het vermoeden dat het iets wezenlijks blootlegt – een of ander menselijk tekort. Wij lijken nauwelijks in staat tot ‘verslag doen’. De werkelijkheid is te groot, te onbegrijpelijk. Zij laat zich niet vastleggen of denken. Onbegonnen werk. Daarom fabuleren of abstraheren (vereenvoudigen) wij graag. Elk logboek (iedere poging) is een mislukking die wel moet leiden tot ontzag en schaamte. Het vullen van bladzijden met de tienduizend dingen, hahaha.
Ik kijk uit het raam.