Ik weet niet zo goed hoe een boek werkt. Een boek dempt de onrust die het zelf veroorzaakt door het feit dat het er is, dat ik het kan lezen, niet door die onrust weg te redeneren of door een hoopvol einde. Een boek haalt dingen overhoop. Ik geloof niet dat wij ons brein zijn. Wij zijn op zijn minst andermans brein. Niet lezen bespaart je onrust.
Iemand noemde in een boek een boom ‘a few hundred years of sun energy, stored in wood’, ‘compressed time’. Hij zei iets vergelijkbaars over olie en kolen, waar de natuur duizenden jaren langer over doet. Toen zei hij iets over de mens, die die bronnen in enkele uren opbrandt. Prometheus kreeg misschien zo’n vreselijke straf, omdat hij het vuur stal, en niet de wind, niet het water.
Die gedachte maakt de volgende gedachte mogelijk: ik houd van boeken omdat ze veertig jaar mens bevatten, energie, leven, ‘opgeslagen op papier’. Een boek kan mislukken. Lezen is het in enkele uren opbranden. Een gecomprimeerd bestand unpacken, het zijn werk laten doen in je brein. Lezen is buitenproportioneel. Onrust is de straf van de goden.