Wanneer wij iedere dag hetzelfde verschijnsel zien optreden, leiden wij daaruit af dat het een natuurgegeven noodwendigheid is, zoals het feit dat er morgen weer een dag komt. Maar vaak worden we door de natuur gelogenstraft en houdt die zich niet aan haar eigen regels. –Blaise Pascal, Gedachten (vert. Frank de Graaff)
We leven vanuit gewoonte, totdat het opeens anders is. Als ik in huis mijn witte zonneklep opzet begint de lente. De vier seizoenen van Knausgård liggen op een stapel, elk met stoffen omslag. Ik weet nog dat en waar ik het eerste kocht, in een tabakswinkel op de hoek van een druk kruispunt achter het Da Costa-plein, waar ik even de deur uitliep om lucht op te zuigen. Het boek lag op een lage tafel naast koffietafelboeken die eruitzagen als ramsj met hun glimmende kaften en aflopende foto’s op dik papier. Zomer geel, Lente bruinachtig, Herfst blauwig en Winter grijs. Niet wit. Seizoenen zijn misschien wel veranderlijk als het weer. Misschien verdwijnt de winter. Of duurt hij slechts enkele dagen, verspreid over het jaar – of wordt hij zeldzamer dan het moment waarop de kersenbloesem verschijnt, is zijn bloei nauwelijks waarneembaar. Misschien heeft kou er niets mee te maken. Misschien beleven we de seizoenen enkel nog innerlijk. En is het buiten nat of droog, doordrenkt of brandend.