Vroeger wist men niet waarvoor men computers moest gebruiken, men ging spelletjes spelen, later wist men het wel. Toen computers eenmaal klein en slim waren en met elkaar verbonden bleken ze fantastische gezelschapsmachines. Vanaf nu was je altijd samen met iemand anders, en anders met iemand anders. Nooit meer eenzaam, nonstop warmte, contact, intimiteit. Zo ging het met electriciteit.
Op een dag was er electriciteit, maar niemand wist wat te doen. Het wachten was op de killer app. Dat klinkt omineus, en ik probeer te bedenken wat de killer app geweest kan zijn voordat de man die dit verhaal vertelt het antwoord geeft. De gloeilamp (lezen)? De ijskast? De televisie? De stofzuiger? Telefonie bleek de killer app. Ik heb dat onthouden omdat ik niet kon geloven dat dat waar was. Met elkaar praten? Is een killer app per definitie sociaal?
Dan schuift een wolk voor de zon, terwijl computers trillen in onze binnenzak, zacht zoemend rusten op ons hoofdkussen, waarschuwt Sherry Turkle voor alteveel enthousiasme. ‘If we are always on, we may deny ourselves the rewards of solitude,’ schrijft ze. En die beloning die we onszelf onthouden: reflectie. Ik weet het niet met reflectie. Een wortel aan een hengel – als je eenmaal begint zie je zo duidelijk de wortel en de hengel.
Sherry Turkle had ook kunnen schrijven: ‘If we are never on, we may deny ourselves the rewards of company.’ Iemand anders, ergens anders zal ongetwijfeld zoiets schrijven. En je beseft: een nevenschikking van uitspraken, meer zit er wellicht niet in. Per saldo wordt dan weinig gezegd. Het kan natuurlijk zijn dat de mensheid nog niet in het killer app stadium is beland, en dat dat, nu we met elkaar verbonden zijn, gaat gebeuren.
(bij het lezen van sherry turkle en het kijken van televisie)