Kun je jaloers zijn op iemand met een boek? Dat voelt schaamtevol wanneer het gaat om iemand met het lockedin-syndroom, in het bezit van zijn volle bewustzijn maar opgesloten in zijn lichaam, die enkel een ooglid kon bewegen, kwijlde, een klein beetje gevoel bezat op zijn wang, veel jeuk had, moeilijk kon ademen, en die weliswaar letter voor letter zijn boek dicteerde, maar kort na publicatie ervan stierf, niets meemaakte van het literaire succes dat hij al zo lang ambieerde.
Ik kijk naar de schilder-acteur die in Mexico op zoek is naar Frida Kahlo en denk, zou ik die staaf door mijn lijf en vagina verduren? De polio? De muurschilder die toevallig al goed kon schilderen en geld had? Ik ben altijd gedeeltelijk jaloers. Je zou het hele leven moeten begeren, alle oorzaken en gevolgen, de hele context, het land waar iemand leeft, de omstandigheden, de tijdgeest, die leidden tot het schrijven van het boek, het maken van het kunstwerk.
Je ziet het gemaakte doelpunt in de finale. Het lichaam uitgestrekt op de cementen vloer. Waarom stoort de schrijver van De sneeuwpanter (2019) me en ben ik lyrisch over die van De sneeuwluipaard (1978). Omdat ik mimetisch verlangen uitgevent zie worden? Mensen zijn kopieermachines, zo leren we. Ben ik jaloers op de jaloezie? In de film, The Velvet Queen, stoort de schrijver van De sneeuwpanter me al iets minder. Ik zou hem niet willen zijn, geen seconde willen ruilen. Bij het eerdere boek blijft de bewondering intact.
[bij het dichtklappen van mijn notities over Bauby, Le Scaphandre et le Papillon (1997), bij het maken van notities over Peter Matthiessen (De Sneeuwluipaard) en Sylvain Tesson (De sneeuwpanter)]