Wij kunnen wind niet aanraken, wind wel ons, een gedachte die ik lees bij Galeano, vasthoud, onthoud, noteer (‘tast’ en ‘zintuigenboek’ en ‘240518’).
Er zijn twee typen schrijvers zegt Ursula K. Le Guin in Dreams must explain themselves, zij die plannen en zij die ontdekken, ze beschouwt zichzelf als een ontdekker (‘explorer’).
Haar essay werpt licht op het wat mystieke fenomeen van teksten die zichzelf schrijven, die niet bedacht maar gevonden worden. You made all that up! Out of what?
Fictie schrijven lukt prima zonder te bedenken, te verzinnen.
Ze weet niks van haar personages als ze gaat schrijven, schrijft ze, alleen een naam. Schrijft niet op hoe ze eruit zien, wie ze zijn, wat ze eten, wat ze doen, of ze een baard hebben. Omdat elk personage een deel van haar zelf is hoeft dat niet.
Dat weet ze.
Explorers plannen niets, maken geen schema zoals engineers, elimineren de tijd niet zoals engineers, ze gaan op reis, ontdekken iets, schrijven op het moment zelf, die manier van schrijven gaat langzaam, het proces duurt soms jaren.
Een notitie zweeft drie jaar op een bureau, een flardje plankton in een imaginaire zee. Op een dag drijft het voor je neus, hap je, soms gebeurt dat meteen.