Indeed, the purpose of an encyclopedia is to collect knowledge disseminated around the globe; to set forth its general system to the men with whom we live, and transmit it to those who will come after us, so that the work of preceding centuries will not become useless to the centuries to come; and so that our offspring, becoming better instructed, will at the same time become more virtuous and happy, and that we should not die without having rendered a service to the human race. – Diderot (1755)

Knausgård heeft een encyclopedie geschreven voor zijn dochter. Ze zal later niet alleen herinneringen hebben aan haar jeugd, ze zal kunnen lezen hoe haar vader denkt over regenwormen, vleermuizen, barbecues, appels, pruimen, ijsblokjes, watersproeiers, Swedenborg, Kiefer, Hamsun. Hoe druk hij is (voortdurend kinderen wegbrengen, ophalen, voor een televisie of beeldscherm zetten), de druk die alles uitoefent. Hoe ze steeds in een kinderzitje gezet wordt en samen door de velden rijden en hoe spontaan ze is en hoe bang hij soms (hij heeft haar een keer vergeten, een vriendin vroeg hem waar ze was, ze zat alleen in de auto). Hij vertelt haar over vroeger (zijn ouders en voorouders), over de herfst, winter, lente en zomer, over een mislukte fietstocht met haar broertje en zijn schuldgevoel daarover. De rede, reflectie, twijfel, het ik dat denkt, gebukt gaat, het middelpunt is, van binnen naar buiten schrijft, de werkelijkheid vormt, zodat zij ‘beter gevormd, deugdzamer en gelukkiger zal zijn’ dan hij, hij niet dood zal gaan zonder haar een dienst bewezen te hebben.

»