Bij de supermarkt is er altijd een moment dat ik associeer met munt opwerpen: vijftig procent kans dat Paulien Cornelisse op de voorkant van de krant staat, mits er een 150 woorden op de voorkant staat, want beide columnisten zijn regelmatig met vakantie of afwezig. De kranten liggen in een hoog rek, ik hurk – één van de stokpaardjes van Qigongmeester Mantak Chia voor een langer leven – om ze te lezen. Als ik vrijdagochtend een ronde om de supermarkt loop liggen in dozen aan de achterkant stapels niet verkochte kranten. Gisteren vond ik twintig kranten, alle merken, ik leg ze te drogen op de keukentafel, hang ze als was over de rand, in de buurt van de oven, die openstaat omdat ik zojuist een groenteloempia ontdooide. Online vind ik de column die me op mijn hurken in de lach deed schieten, een dubbele boost voor het immuunsysteem:
‘Binnenkort vertrekken vier Britse vrouwen naar Antarctica om daar vijf maanden pinguïns te tellen. Ze zullen daar wonen in een gebouwtje zonder stromend water of wc. Het is er ijskoud maar nooit donker, want ze zijn er tijdens de Antarctische dag. Een van de vrouwen is net getrouwd, maar ze kon deze kans echt niet laten schieten, en ziet het hele project als een ‘solo honeymoon’. Stel je voor: het constante licht. De drie andere vrouwen. De geur van pinguïns. De geur van pinguïns? Ja, ik weet waarover ik het heb. Ga in de dierentuin maar eens naast de pinguïns staan. Toch waren er zesduizend Britten die dit baantje graag wilden. Zesduizend. Dan zal het niet alleen een verlangen naar de pool zijn, maar ook een vlucht. Weg van het Engeland van Truss, weg van de inflatie, weg van de dreiging van Poetin. En waarschijnlijk mag de kachel op Antarctica gewoon lekker hoog.’