Waarom heet ijsberen ijsberen en niet eksters of honden?
Tussen het lezen van twee verslagen klik ik rond, er is geen frictie, autoplay, het web voelt als een oase, het water stroomt rijkelijk. We all feel her. We all feel the law. It’s serious this time. There’s some big gravitas here. Het filmpje gaat door waar ik gebleven ben zonder dat ik het hoekje van de pagina heb omgevouwen, de ijskap smelt, een ijsbeer loopt onrustig heen en weer op een stuk zand, op zoek naar meer dan ijs. Ze vertelt vanaf boven dat de zeespiegel harder stijgt dan gedacht door een toenemend ijsverlies op Antarctica. Vooral in de afgelopen vijf jaar is veel ijs gesmolten, blijkt uit nieuw onderzoek. Op het bevroren continent is genoeg ijs aanwezig om de zeespiegel in totaal met 58 meter te laten stijgen. Mijn angst is dat de machine stopt en niet meer start en dat het geen kwestie is van een losgesprongen kabel vastzetten of op een aan- en uitknop duwen, maar dat het gras en het groen komt, het mos, dat het voorbij is en mooi geweest. Zo moet er een moment geweest zijn waarop de laatste dodo onder een struik ging liggen waarna hij uitstierf. In een andere tijdgeest bestond het idee uitsterven niet zegt het meisje in een podcast. Dan liep er altijd nog ergens aan de andere kant van de wereld, goed verscholen, een exemplaar rond. Misschien zal het ook zo gaan met de mens. Het gevaar is het water. Op een niet te begrijpen manier lijkt het me mogelijk om te gaan drijven en lijkt het op te lossen probleem het beantwoorden van de vraag hoe houden we de computers droog, electronica en water, een slechte combinatie. De ernst van de informatie komt niet binnen omdat ik gelukkig ben, hoe idioot, en mijn probleem vooral lijkt te zijn dat dat ooit stopt. Ik woon op een dijk maar die is geen 58 meter hoog, hooguit 10, en dan kan ik nog op zolder gaan zitten en ik hoop dan dat we daar samen zitten, op de nok van het dak, onze benen aan weerszijden. IJsberen komt van ijsberen die in dierentuinen heen en weer lopen, etymologisch, maar daaruit zijn ze inmiddels zo goed als bevrijd, we zullen dit woord vermoedelijk opnieuw ijken als de dieren moeten zwemmen voor hun leven. Er gaan ook dingen goed, we zijn een zeevolk.
[IJsberen blijkt een typisch Nederlands woord. In het Engels, Frans, Russisch of Fries bestaat wel een woord of uitdrukking voor het ‘heen en weer lopen in een beperkte ruimte’, maar de ijsbeer komt daarin niet voor. Ze wijst me op een gedichtenbundel van Martin Reints, Wildcamera, met daarin een essay over ijsberen.]