Liefde op het eerste gezicht bestaat, ze komt voor bij prairiewoelmuizen. Een prairiewoelmuisvrouwtje komt pas in de pubertijd als ze een mannetjesmuis tegenkomt die ze lekker vindt ruiken, dan bereidt haar lichaam zich bliksemsnel voor op paring. De volgende vierentwintig uur zijn de opwindendste in haar (en zijn) leven: de twee woelmuizen geven zich over aan de hartstocht, ze doen het ononderbroken, een slordige vijfentwintig keer, vervolgens betrekken ze gezamenlijk een nest, en verdedigen hun territorium tegen onruststokers – ze blijven voor altijd bij elkaar.
[bij het lezen van Bas Kast, De liefde]