Op internet was een dansvoorstelling met drones. In het begin stonden mensen op het podium naar de drones te kijken. De choreograaf kon geen afstand nemen van het idee ‘mens’. Later waren er alleen nog drones, een meter boven de grond – alsof de choreograaf tijdens de voorstelling mijn gedachten had gelezen.
Sinds ik The Machine Stops van E.M. Forster heb gelezen, ben ik internet liefkozend The Machine gaan noemen. Het leven in The Machine is perfect. The Machine voorziet in alles. Mensen houden zich alleen nog bezig met het geven en kijken van lezingen. Alles draait om ideeën, liefst tweede- derde- vierdehands.
“Beware of first-hand ideas!” exclaimed one of the most advanced of them. “First-hand ideas do not really exist. They are but the physical impressions produced by live and fear, and on this gross foundation who could erect a philosophy? Let your ideas be second-hand, and if possible tenth-hand, for then they will be far removed from that disturbing element – direct observation. Do not learn anything about this subject of mine – the French Revolution. Learn instead what I think that Enicharmon thought Urizen thought Gutch thought Ho-Yung thought Chi-Bo-Sing thought LafcadioHearn thought Carlyle thought Mirabeau said about the French Revolution. Through the medium of these ten great minds, the blood that was shed at Paris and the windows that were broken at Versailles will be clarified to an idea which you may employ most profitably in your daily lives. But be sure that the intermediates are many and varied, for in history one authority exists to counteract another. Urizen must counteract the scepticism of Ho-Yung and Enicharmon, I must myself counteract the impetuosity of Gutch. You who listen to me are in a better position to judge about the French Revolution than I am. Your descendants will be even in a better position than you, for they will learn what you think I think, and yet another intermediate will be added to the chain. And in time” – his voice rose – “there will come a generation that had got beyond facts, beyond impressions, a generation absolutely colourless, a generation seraphically free from taint of personality, which will see the French Revolution not as it happened, nor as they would like it to have happened, but as it would have happened, had it taken place in the days of the Machine.”
Ik probeer me het moment voor te stellen waarop alles vanzelf gaat, waarop knoppen niet meer nodig zijn. David Little heeft dat idee in mijn hoofd geplant. In het begin zijn apparaten geeky. ‘Look at me, look at all my functions.’ Dan zakelijk. ‘I will make your work easier.’ Tenslotte veranderen ze in consumptieartikelen: ‘I promise I will make you look good.’
Aan het begin van de eeuw zit je acht uur doodstil op een stoeltje met meel op je gezicht, jaren later ‘eindigt’ fotografie met: You take the photo, we do the rest. Ik houd van schrijvers die een ontwikkeling van 100 jaar kunnen samenvatten. Waarom zou je schrijven als je dat niet kan? Why write? Where does writing come from? These are questions to ask yourself. They are like: Where does dust come from? Or: Why is there war? Or: If there’s a God, then why is my brother now a cripple?
Waarom-vragen zijn niet bedoeld om te beantwoorden maar om het antwoord uit te stellen. Vandaag gaat mijn voorkeur uit naar wat Rudi Laermans noemt ‘maximal reading’. Minimaal lezen is gericht op begrip, snappen wat je leest, gebruiksvriendelijkheid, snelheid. Ik ben op zoek naar time consuming activities, niet space consuming (reizen, wandelen, rijden, kinderen). Ik zit op een stoel.
Schrijven is weliswaar je zin krijgen (Hannah van Wieringen), maar een boek lezen doet niemand kwaad. Bij internetklikken ben ik daar niet zo zeker van. Een ontwerper probeert gedrag te beïnvloeden, daarom is ontwerpen zo’n creepy activiteit als je erin uitblinkt. Ik prefereer het boek boven The Machine – al is het onderscheid waarschijnlijk illusoir en zijn beide hetzelfde. Dingen in een boek zijn toeval, een schrijver die zijn zin probeert te krijgen, door mooi te zitten wezen, net zoals een kat.
Schrijvers zijn companion species, ze moeten onzichtbaar zijn, en kopjes geven als ik het niet verwacht. Het vervelende van lectures is het feit dat er een persoon is die ze geeft. Wat in een boek gebeurt, gebeurt daar. Niemand leest mee. Niemand checkt op welke bladzijde ik ben. Niemand logt de woorden die ik lees. Er is niemand. De perfectie van het boek benauwt me niet langer. Er is geen afleiding. Er is alleen vooruit.