Nog nooit in mijn leven heb ik iets verzonnen, als een brutale ekster probeer ik wat ik verzamel in goud te veranderen, geen woord of zin is van mij, ik schrijf over wat anderen schreven, ik begreep dan ook de vraag van een goede vriend niet, die vroeg hoe dat boek van Klukhuhn was. Blijkbaar waren mijn berichten onvoldoende om een oordeel te vellen, blijkbaar bleek mijn enthousiasme ook niet uit de mail die ik vervolgens stuurde, hij ging het boek niet lezen.
Bladzijde 842, kernsplijting, prachtige gruwelparagraaf over serendipiteit. Het leven, en dus wetenschap, hangt van toeval en noodlot aan elkaar. Tegenover de serendipiteit van ongezochte vondsten staat de negatieve serendipiteit van gemiste kansen, schrijft Klukhuhn. En van bijna-ongelukken. Mens, machine en natuur zijn onberekenbare risicofacturen. Over de hele wereld doet zich, als gevolg van menselijke slordigheden of mechanische fouten, gemiddeld twee keer per dag een storing voor met betrekking tot kernenergie. Dit was in de periode 1945-1990.
Als Klukhuhn dit meedeelt heeft hij al uitgelegd hoe kernsplitsing werkt, en hij heeft een ijzingwekkende definitie van een kerncentrale gegeven, die mij duizend keer meer slapeloze nachten bezorgt dan berichten over een Russische regeringsleider die de Krim dreigt binnen te vallen en berichten over de aanhoudende burgeroorlog in Syrië – omdat oorlogen in ieder geval de schijn met zich meebrengen dat ze vermeden zouden kunnen worden, als we maar zouden willen. Probleemsituaties rond kerncentrales zijn met geen mogelijkheid te voorkomen, hoezeer dat ook zou worden nagestreefd. Ook dit is een idee van Klukhuhn.
Een kerncentrale is immers niets anders dan een atoombom die op een langzame en gecontroleerde manier tot ontploffing wordt gebracht door de hoeveelheid neuronen met behulp van bijvoorbeeld grafietstaven in de hand te houden. Als het controlemechanisme het op enigerlei wijze laat afweten – door aardbevingen, tsunami’s, neerstortende vliegtuigen of terroristische aanslagen – blijft er opeens een gewone atoombom over.
Het was meer geluk dan wijsheid dat, toen Enrico Fermi in 1942 midden in Chicago de eerste kernreactor liet opstarten, de zaak niet onmiddellijk uit de hand is gelopen: ‘Het is zenuwslopend om de verslagen te lezen hoe de eerste kernzuil kritisch werd, onder controle gehouden door Fermi die berekeningen uitvoerde met zijn rekenlineaal en instructies schreeuwde naar degene die het controlemechanisme bediende. Deze eerste beheerste kernreactie had makkelijk net zo kunnen eindigen als Tsjernobyl in het centrum van een miljoenenstad! Maar ethiek was een filosofische discipline waarin Fermi absoluut niet geïnteresseerd was.’ En dan somt Klukhuhn een aantal kernrampen en bijnakernrampen op. En dan moet de paragraaf over gen- en biotechnologie nog beginnen. – De algehele geschiedenis van het denken, André Klukhuhn