We houden ons nooit bij het heden. We lopen vooruit op de toekomst, alsof die te langzaam komt en we haar gang willen versnellen, of we roepen het verleden terug, om het vast te houden omdat het te snel verdwijnt. Zo onbezonnen [zijn we], dat we ronddwalen in tijden die helemaal niet van ons zijn en volstrekt niet denken aan de enige die ons wel toebehoort; en zo lichtzinnig dat we dromen van die welke niets zijn en ons onnadenkend onttrekken aan de enige die er steeds is. Dat komt omdat de tegenwoordige tijd ons meestal pijn doet. We onthouden hem aan onze blik omdat we er verdriet van hebben, en als we hem wel prettig vinden spijt het ons hem te zien vervliegen. We trachten hem in stand te houden door middel van de toekomst en verbeelden ons over dingen te beschikken die niet in onze macht liggen, voor een tijd waarvan we volstrekt niet zeker zijn of we die zullen meemaken.
Eenieder moet zijn gedachten maar eens onderzoeken: men zal merken dat die volledig in beslag worden genomen door het verleden of door de toekomst. We denken haast nooit aan de tegenwoordige tijd en als wij er aan denken is het om ideeën op te doen voor onze toekomstplannen. Het heden is nooit ons doel. Het verleden en heden zijn onze middelen, alleen de toekomst is ons doel. Op die manier leven we nooit, maar hopen we te leven, en omdat we altijd plannen maken om gelukkig te zijn, is het niet te vermijden dat we het nooit worden. – Blaise Pascal, Gedachten (vertaling Frank de Graaff)
[5.00 uur. Hoe waar wat Pascal schrijft. In de keuken bezig met de les die volgens de kleine computer over 7 uur begint, ben ik doof voor het gezoem van de koelkast achter me. IJskast, zegt ze, maar er zit geen ijs in, nooit gezeten, zal ook nooit gebeuren, er is geen vriesvak, hij werkt op elektriciteit. De koelkast rammelt zo hard (motortje?) dat ik elke keer denk: nu is het genoeg, ik koop een nieuwe, maar ik hoor hem dus niet. Ik luister niet naar het geluid, zit direct vastgevroren in mijn irritatie. Al dat lawaai in de 21e eeuw. Stil is het nooit.]