Op straat rijden auto’s die foto’s maken, ze stoppen niet voordat ze elke plek hebben gefotografeerd, dan beginnen ze opnieuw. We kunnen op die foto’s kijken hoe het er ergens uitziet voordat we er naar toegaan.
We kunnen ons een beeld vormen, zonder zonder contact te maken. Dat is altijd zo geweest. We kunnen uren in een auto door een stad rijden zonder iemand gedag te zeggen (Joshua Porter). Dat zal in koetsjes niet anders zijn geweest.
Ooit was een computer iemand die berekeningen uitvoerde voor iemand anders, die de afstand tot een ster uitrekende of de baan van een planeet. Nu is een computer een apparaatje dat we meedragen waarmee we toegang hebben tot het web.
Ik weet nog goed, de relatief korte periode waarin we films en foto’s als dingen in huis hadden, gestolde beelden op zilveren schijfjes in doosjes met gekleurde hoesjes of zonder hoesje.
Vroeger moest elke fabriek zijn eigen energie opwekken, zijn eigen computers draaiende houden.