Haar is de dood aangezegd. We zien hoe ze met een machientje zichzelf pijnschokken toedient die de aanwezige pijn overstemmen. We nemen een slok thee, wentelen ons gerieflijk in een woonverzachter (een zachte, grijze deken, met een zoom) en hopen op het beste, een jaar, drie jaar, vijf?
Ze vertelt dat ze aan een nieuw boek bezig is, ze maakt een toespeling op de olifant in de kamer: het boek verdraagt haar dood. Dat zinnetje laat me niet los. Dat betekent dat ze in mijn favoriete genre bezig is, een log- of dagboek, een vorm die, omdat het zo nauwgezet het leven volgt, de dood verdraagt.
Het programma is voorbij, het beeld bevriest, het lijkt nu of ze dood is. We kijken elkaar aan. Het geheim van de schrijver heb ik gelezen, maar ik heb direct spijt dat ik erover begin, want ik herinner me niks. Dit kan efficiënter, waarom verkruimel ik haar tijd?
Thuis download ik het boek uit nieuwe nieuwsgierigheid.
Eén van de eerste zinnen: In de slagschaduw van de dood hebben de dingen de neiging hun naaktste, minst flatteuze gedaante aan te nemen.